Kortgevelboerderij

Het meest opvallende kenmerk van deze boerderijen is de kortgevel, de voorgevel die relatief kort is in vergelijking met de lengte van het gehele gebouw. Dit ontwerp maakt efficiënt gebruik van ruimte en materiaal. En hoewel het ‘kortgevel’ in de naam voorkomt, behoren deze boerderijen tot het langgeveltype, waarbij het woonhuis en de stallen onder één langgerekt dak zijn geplaatst. Kenmerkend voor een kortgevelboerderij is dat de voordeur in de korte voorgevel is geplaatst. Veel Brabantse kortgevelboerderijen hebben een rieten dak wat bijdraagt aan het karakteristieke uiterlijk van de boerderij. Net als in het bakhuis wordt ook in de kortgevelboerderij regelmatig nog brood gebakken.

Boerenleenbank in de Goei kamer

Rond 1900 werden in bijna alle steden en dorpen plaatselijke boerenleenbanken opgericht. Tot kassier werd in die tijd een zeer betrouwbare boer uit het dorp gekozen of gevraagd. Omdat men iemand wilde die wat meer opleiding had genoten was de keuze beperkt. Heel veel boerenleenbanken waren gevestigd in boerderijen zoals deze. De “goei kamer”, zoals het in Brabants dialect heet, deed dienst als kantoor.

Met de komst van de boerenleenbank verbeterde de economische positie van de boeren. Er werd aandacht besteed aan het bestrijden van de woekerpraktijken van de kredietverstrekkers, die door te hoge rente en aankoopverplichtingen veel boeren tot dan toe in een wurggreep hielden. De naam Boerenleenbank werd in 1973 vervangen door Rabobank, een samentrekking van Raiffeisenbank en Boerenleenbank.